Als u Serena Williams haar tegenstander van de baan ziet slaan, denkt u dan ook: “Leuke meid hoor, maar zet haar tegenover Roger Federer en ze is nergens meer”? En als Ranomi Kromowidjojo naar haar zoveelste titel zwemt, spookt dan ook door uw hoofd: “Ja ja, maar gooi dat meisje in het bad met de mannen en tegen de tijd dat zij de finish aantikt, zitten die allang aan de kleffe patat in de zwembadkantine”? Als de vrouwelijke hockeyploeg medaille na medaille binnensleept, zegt u dan ook tegen uw medetoeschouwers: “Leuk voor ze, maar het spelletje gaat wel erg traag vergeleken met het echte hockey”?
Waarschijnlijk heeft u dit soort gedachtes niet wanneer u naar sportende vrouwen zit te kijken. En toch is dit precies de strekking van de kritiek die het vrouwenvoetbal nog altijd te verduren krijgt.
Volwaardig?
Deels is dit natuurlijk omdat het waar is: vrouwenvoetbal is lang niet zo snel, spectaculair of groots opgezet als het mannenvoetbal. Dit heeft uiteraard biologische en fysieke oorzaken: vrouwen zijn nou eenmaal gemiddeld kleiner, minder sterk en minder snel dan mannen. Daarnaast is de professionalisering van het vrouwenvoetbal pas zeer laat op gang gekomen – de vrouwen hebben dus simpelweg minder tijd gehad om zich te ontwikkelen.
Ditzelfde kan echter ook gezegd worden van andere sporten, zoals volleybal en waterpolo. Toch is hier de inhaalslag zo sterk geweest, dat ondanks het feit dat vrouwen altijd minder hard zullen slaan, minder snel zullen zwemmen en minder hoog zullen springen, zij in deze disciplines wel gewoon als volwaardige sporters gezien worden. Niemand zegt van Kiki Bertens dat zij tennist als een kerel, terwijl Johan Derksen enkele jaren geleden het als een enorm compliment beschouwde toen hij bij Jinek over voetbalster Jackie Groenen zei dat ze ‘voetbalde als een vent’. En niemand noemt Dafne Schippers de vrouwelijke Usain Bolt, terwijl Vivianne Miedema jarenlang het predicaat ‘de vrouwelijke Messi’ met zich meedroeg.
Maar waarom worden voetballende vrouwen nog altijd niet op hun eigen prestaties beoordeeld, en worden ze nog steeds beschouwd als een slap aftreksel van het mannenvoetbal?
Oncharmant
De oorzaken hiervoor zijn divers en hardnekkig. Zo werd sporten in het algemeen, maar voetbal in het bijzonder, lange tijd als oncharmant en onvrouwelijk gezien – je ging ervan zweten, je kreeg een rood hoofd, het maakte een competitiedrang in mensen los: allemaal hoogst onvrouwelijke zaken. Sporten mocht wel, maar het moest vooral sierlijk en gracieus. Zo kon het dat bijvoorbeeld vrouwen die wilden zwemmen, turnen of tennissen al redelijk snel geaccepteerd werden: deze disciplines konden met rustige en sierlijke bewegingen worden volbracht, er was geen fysiek contact en de gezelligheid van het spel kon boven de wil om te winnen worden geplaatst.
Voetbal kan helaas met de beste wil van de wereld niet charmant, sierlijk of gracieus genoemd worden. De sport werd juist als het toppunt van mannelijkheid beschouwd en het voetbalveld was waar mannen hun agressie en emoties kwijt konden – absoluut geen plek voor een vrouw dus. Tegenstanders van vrouwenvoetbal waren er bovendien van overtuigd dat de snelle en ruige bewegingen slecht waren voor het vrouwelijk lichaam – met name het harde rennen kon nadelige effecten hebben op de baarmoeder en dus de vruchtbaarheid van de vrouw in gevaar brengen. Maar ondanks dat men aanvankelijk meende dat het oogluikend toestaan van voetbal door vrouwen er uiteindelijk toe zou leiden dat ze er toch wel op uitgekeken zouden raken (u weet hoe wispelturig die vrouwtjes kunnen zijn), bleef de populariteit van de sport toenemen. De KNVB besloot daarom drastisch in te grijpen: vanaf halverwege de jaren vijftig werd het verboden voor voetbalclubs om hun velden beschikbaar te stellen aan de verderfelijke uitwas die het vrouwenvoetbal vormde.
Geldgebrek
Aangezien het verbod tot in de jaren zeventig duurde, is het dus niet zo vreemd dat de ontwikkeling van het vrouwenvoetbal een enorme achterstand heeft opgelopen op dat van de mannen. Toch is het tegenwoordig de snelst groeiende sport onder meisjes en vrouwen, en is het Nederlandse damesteam in 2017 zelfs Europees kampioen geworden.
Met dat succes in het achterhoofd zou je dan ook denken dat de vooruitgang in het vrouwenvoetbal, ook al is die laat en traag op gang gekomen, zich gestaag zou blijven voortzetten. Helaas lijken enkele recente ontwikkelingen juist op het tegenovergestelde te wijzen: SC Heerenveen heeft besloten om hun vrouwentak, één van de oudste en meest succesvolle in de divisie, stop te zetten wegens geldgebrek. Ook Achilles’29, één van de andere negen eredivisieclubs, heeft de stekker uit hun vrouwenvoetbalteam getrokken uit financiële overwegingen.
Lange weg
Bovendien blijft het vrouwenvoetbal ook in de populaire media onderbelicht. Het aantal keren dat een vrouwelijke gast aan mocht schuiven bij het populaire voetbalprogramma Veronica Inside is op twee handen te tellen (één hand misschien wel, als we René van der Gijp in vrouwenkleding niet meerekenen). En misschien heeft u meegekregen dat Vivianne Miedema in Engeland als eerste Nederlandse tot voetbalster van het jaar is uitgeroepen. Maar hoewel de NOS nog wel aandacht besteedde aan de winst van Miedema, richtten andere nieuwsbronnen zich hoofdzakelijk op Virgil van Dijk die diezelfde prijs in ontvangst mocht nemen. En dat terwijl Miedema met 22 goals in 19 wedstrijden de absolute topscorer is in de Engelse competitie.
Er is dus nog een lange weg te gaan, maar gelukkig kunt ook u er iets aan doen om het beeld van vrouwenvoetbal een beetje recht te trekken. Want de volgende keer dat u per ongeluk langs een vrouwenvoetbalwedstrijd komt (bijvoorbeeld deze zomer tijdens het WK in Frankrijk!), zap dan eens niet meteen weg. En als uw medetoeschouwer dan uitspraken doet als ‘Zet die meiden tegenover Zondag Vier van de Sweachster Boys en ze zouden nog weggespeeld worden’, lach dan eens niet schaapachtig met hem mee, maar wijs hem eens op de loepzuivere passes van Mertens, de keiharde kopballen van Miedema, of de onuitputtelijkheid van Van der Zanden, die iedere wedstrijd een marathon aflegt. En als uw dochtertje u vraagt of ze op voetbal mag, dan is het enige juiste antwoord: ‘Maar natuurlijk! Voetbal is voor meisjes!’

Deze column is geschreven en op het Historisch Café op 16 mei 2019 in de Groninger Archieven voorgedragen door Hilde Klinkers.